SAMENVATTING

Sinds twee jaar bestudeert een onafhankelijke expertengroep de historische, juridische en politieke aspecten van de aanwezigheid van koloniale collecties in België. De leden van deze groep hebben allemaal een speciale interesse, zij het academisch, professioneel, of op een andere manier, voor het onderwerp koloniale collecties. Het onderzoek heeft geleid tot de volgende observaties en suggesties:

FEDERAAL BELEID

De leden van deze groep bevelen de implementatie van een federaal beleid aan dat een kritisch onderzoek naar het koloniale verleden mogelijk maakt. Dit zou een belangrijke volgende stap zijn in lijn met de bestaande overheidsinspanningen. Het is onze bedoeling dat deze richtlijnen onderdeel vormen van een basis waarop dergelijk beleid kan worden geformuleerd.

De groep steunt het besluit van de federale regering van juli 2020 om een Bijzondere Parlementaire Commissie op te richten om het Belgische koloniale verleden te onderzoeken. Volgens DOC 55 1462/001 onderzoekt deze commissie de rol van 'de Belgische Staat, de Belgische autoriteiten en niet-statelijke actoren (zoals de monarchie, de Kerk, de operatoren van de koloniale economie, ...)' en de structurele impact op de volkeren en samenlevingen van de Democratische Republiek Congo, Rwanda en Burundi tijdens het koloniale tijdperk (1885-1962).

OVERZICHT VAN KOLONIALE COLLECTIES

Er is dringend behoefte aan een uitgebreid overzicht van alle koloniale collecties in België, zowel in openbare instellingen als in particuliere handen.

De meeste van deze collecties vinden hun oorsprong in Belgische koloniën, zij het niet uitsluitend. De term ‘verzamelen’ is bedrieglijk neutraal. Deze omvat een breed scala aan praktijken waarbij objecten werden verwijderd, waarvan sommige fysiek gewelddadig waren, en die allemaal plaatsvonden in contexten van aanzienlijke structurele ongelijkheid.

HERKOMSTONDERZOEK

De leden van deze groep pleiten voor: (1) uitgebreid herkomstonderzoek in culturele instellingen; (2) financiering voor dit soort onderzoek; en, (3) meer samenwerking op het vlak van onderzoek met landen en gemeenschappen van herkomst (inclusief diaspora gemeenschappen)

Nauw verbonden met een overzicht van koloniale collecties in België is de behoefte aan een nieuw type herkomstonderzoek. Bestaande praktijken van herkomstonderzoek kijken vaak niet verder dan de circulatie van de objecten in het globale noorden en concentreren zich op hun vorige eigenaars en hun publicatie- en tentoonstellingsgeschiedenis. De groep beveelt aan om de reikwijdte van dit soort onderzoek uit te breiden, niet alleen naar de context van herkomst, maar ook naar de omstandigheden waarin objecten hun gemeenschap van productie en gebruik hebben verlaten.

De leden van deze groep bevelen de oprichting aan van een onafhankelijk instituut voor herkomstonderzoek om bestaande herkomstinformatie aan te vullen en om restitutieverzoeken mogelijk te maken, in nauwe samenwerking met instellingen die collecties bewaren en met gemeenschappen en landen van herkomst.

RESTITUTIEVERZOEKEN

Ondanks het belang van herkomstonderzoek erkennen we de beperkingen ervan bij het geven van antwoorden over de geschiedenis van koloniale collecties. Wij raden daarom meerdere mogelijkheden voor restitutie aan die niet alleen op dit soort onderzoek berusten. Bijkomende pistes moeten ethisch gefundeerde antwoorden op vragen voor restitutie mogelijk maken.

Door een proactieve en open communicatie over problematische collecties kunnen musea en collectiehouders restitutieverzoeken faciliteren. Elk verzoek moet met evenveel gevoeligheid en toewijding worden behandeld. Eisende partijen kunnen natiestaten zijn, maar ook regionale of culturele groepen en individuele of culturele nazaten van makers of eigenaars. De leden van deze groep nemen ook het standpunt in dat musea en andere erfgoedinstellingen geen beperkingen kunnen opleggen aan wat voor teruggave kan gevraagd worden, noch dat zij als scheidsrechter kunnen optreden voor wat de herkomstgemeenschappen zouden moeten waarderen. Dialoog en samenwerking op voet van gelijkheid zijn cruciaal in dit proces.

BEHOEFTE AAN EEN NIEUW JURIDISCH KADER

Ondanks de gangbare indrukken bestaat er momenteel geen absolute juridische belemmering voor de terugkeer van koloniale collecties die zich in het openbare domein bevinden, hoewel dit in de praktijk moeilijk blijft.

De bestaande internationale, Europese en nationale wet- en regelgeving voor de bescherming van cultureel erfgoed in het algemeen en in oorlogstijd gelden niet met terugwerkende kracht en bieden geen houvast bij het terugclaimen van dubieus verworven collecties. Wij zijn daarom van mening dat er nieuwe wetgeving nodig is die restitutiepraktijken mogelijk maakt.

Daarom steunen de leden van deze groep het wetsvoorstel over “de terugkeer naar hun land van herkomst van cultuurgoederen verworven in een context van kolonialisme en die zich in openbare collecties op Belgisch grondgebied bevinden”, opgesteld door juristen Marie-Sophie de Clippele en Bert Demarsin.

TENTOONSTELLINGSPRAKTIJKEN EN COLLECTIEBEHEER

De leden van deze groep zijn van mening dat de ontwikkeling van nieuwe en meer inclusieve vormen van tentoonstelling en van ethische en transparante beheersprocedures een integraal onderdeel moet zijn van de omgang met Belgische koloniale collecties. Dit omvat nieuwe etiketteringspraktijken met diepere herkomstgegevens, inclusieve en kritische interpretatie, en zelfreflexieve benaderingen van de geschiedenis van kolonialisme en racisme.

Gelijkheid kan worden versterkt door samenwerking bij onderzoek en het maken van tentoonstellingen met gemeenschappen en landen van herkomst, maar deze praktijken moeten worden uitgevoerd met de nodige aandacht voor een context van structurele machtsongelijkheid.

Menselijke resten worden vanuit ethisch oogpunt terecht gezien als problematisch om aan het publiek te tonen. De nadruk moet liggen op hun herkomst geschiedenis en repatriëring.

RESTITUTIE, VERZOENING EN HERSTEL

Koloniale contexten werden gekenmerkt door de overheersing van de ene partij over de andere en waren fundamenteel extractief. Dit leidde tot een sterke vermindering of uitschakeling van de mogelijkheden voor individuele en collectieve actie binnen de gedomineerde partij op momenten dat objecten van eigenaar wisselden. Koloniale collecties werden verzameld in dergelijke contexten van diepe structurele ongelijkheid en moeten kritisch worden onderzocht. Dit onrecht kan niet ongedaan worden gemaakt door enkel restitutiehandelingen te verrichten, aangezien deze de impact niet verzachten van de culturele en maatschappelijke schade die ontstond als gevolg van het verwijderen van sommige van deze objecten. Restitutie, met andere woorden, maakt deel uit van een breder proces van herstel en verzoening.