Besluiten en Aanbevelingen

De conclusies en aanbevelingen van dit rapport zijn gebaseerd op een analyse van bestaande juridische instrumenten en andere regelgevende directieven, evenals op een grondige studie van de huidige rapporten over de kwestie van restitutie van koloniale collecties op internationaal, Europees en nationaal niveau. Ze laten zich ook inspireren door relevante en lopende Belgische projecten.

CONCLUSIES

Dit rapport vertrok vanuit het perspectief dat collecties die in koloniale contexten zijn verworven, ingebed zijn in diepe structurele ongelijkheden. Ze vereisen daarom nieuwe en kritische benaderingen van hun geschiedenis en van hun huidige status. De Belgische staat en zijn erfgoedinstellingen moeten zowel de ontvreemding en/of de plundering van cultureel erfgoed uit (post)koloniale contexten erkennen.

Er is een dringende behoefte aan het opstellen van richtlijnen voor beleidsmakers en regeringen in overeenstemming met de huidige sociale en ethische kwesties, "waarbij de individuele en menselijke waarden centraal staan in een breed en transversaal concept van cultureel erfgoed" (p32). Deze moeten de individuele en collectieve rechten met betrekking tot cultureel erfgoed erkennen en de eisen voor gelijkheid, herstel en verzoening met het verleden weerspiegelen, die steeds meer weerklank vinden in de samenleving.

We pleiten voor een inclusieve benadering van koloniale collecties op basis van de principes van transparantie en gelijkheid.

We raden Belgische erfgoedinstellingen met koloniale collecties en overheden het volgende aan:

  • Neem een proactieve houding aan door de nodige juridische en institutionele infrastructuren uit te bouwen.
  • Zorg ervoor dat bij alle processen rekening wordt gehouden met de prioriteiten van gemeenschappen en landen van herkomst.
  • Stel ‘open access’ inventarissen op en deel proactief archief- en andere gegevens met gemeenschappen en landen van herkomst.
  • Moedig gezamenlijk herkomstonderzoek aan en systematiseer dit, maar erken tevens de beperkingen ervan bij het geven van definitieve antwoorden voor het geheel van de koloniale collecties.
  • Richt een onafhankelijk instituut op voor herkomstonderzoek.
  • Ontwikkel daarnaast ook meerdere trajecten voor restitutie die niet alleen afhankelijk zijn van herkomstonderzoek.
  • Stel bestaande tentoonstellings- en collectiebeheerpraktijken in vraag, en ontwikkel nieuwe praktijken die multiperspectiviteit en inclusiviteit omarmen.

Al deze stappen versterken elkaar.

Kortom, we zien deze richtlijnen als bouwstenen voor meer rechtvaardige en inclusieve relaties. De erkenning van de misstanden van het koloniale verleden, en van de manieren waarop dit verleden de relaties tussen landen en gemeenschappen blijft vormgeven, is van het allergrootste belang. Deze erkenning is nodig om restitutie te laten plaatsvinden in een context van verzoening en herstel.

AANBEVELINGEN

De volgende aanbevelingen worden gepresenteerd op basis van de belangrijkste thema's die in dit rapport worden geanalyseerd. Ze worden gevolgd door speciale aanbevelingen aan de Belgische federale entiteiten en andere relevante overheidsinstanties.

A. Thematische aanbevelingen
1. Toegang, informatie-uitwisseling en herkomstonderzoek

Herkomstonderzoek in gelijkwaardige samenwerking met de gemeenschappen van herkomst is een dringende noodzaak voor erfgoedinstellingen. Dit vraagt om:

Toegang en transparantie:

  • Het creëren van een publiek toegankelijk en grondig geïnventariseerd overzicht van alle koloniale collecties in België;
  • Zorgen voor openbare online beschikbaarheid van informatie volgens een aan te nemen norm voor inventarissen van koloniale collecties;
  • Het ontwikkelen van een centraal informatieplatform met betrekking tot koloniale collecties en restitutieprocessen; Beschikbare inventarissen van koloniale collecties in België vervolledigen;
  • Het opnemen van alle bekende herkomst- en acquisitie-informatie in inventarissen.

Herkomstonderzoek:

  • Het ontwikkelen van onderzoekssamenwerking met de gemeenschappen en landen van herkomst;
  • Het opnemen van lokale bronnen uit de herkomstcontexten van deze objecten, met inbegrip van mondelinge bronnen;
  • Het inhuren van gespecialiseerde herkomstonderzoekers, of deze taak opnemen in de functieomschrijving van de curator;
  • Collectiedatabases van erfgoedinstellingen online en offsite beschikbaar maken via downloadbare datasets;
  • Het aanmoedigen van proactieve communicatie over collecties met herkomstgemeenschappen door fora op te richten voor open discussie en langdurige relaties;
  • Het creëren van een onafhankelijk en interdisciplinair instituut voor herkomstonderzoek met een transnationaal lidmaatschap.

Het financieren van uitgebreid herkomstonderzoek (met een verbreding van de reikwijdte naar de algemene context van herkomst) moet op nationaal niveau worden gezien als een financieringsprioriteit. Dit vereist:

  • Een oproep aan financierders om herkomstonderzoek te stimuleren en mogelijk te maken;
  • Het aanmoedigen van de Belgische federale entiteiten, maar ook interuniversitaire en museumorganisaties, om op Europees niveau te lobbyen voor de verstrekking van financiering via het Europees kader voor wetenschappelijk onderzoek en culturele activiteiten;
  • Het aanmoedigen van Belgische stichtingen om beurzen te financieren voor inventarissen, onderzoek en restitutie, naar het voorbeeld van de Open Society Foundation
  • Lobbyen door erfgoedinstellingen om gunstigere wettelijke voorwaarden te creëren voor herkomstonderzoek in België en een meer consistente ondersteuning doorheen gans de EU.
2. Restitutieproces

Het initiëren van restitutiepraktijken door pro- of reactief een engagement aan te gaan met gemeenschappen en landen van herkomst moet worden gezien als onderdeel van een breder herstel- en verzoeningsproces. Om ethische herstelpraktijken te waarborgen, is het volgende vereist:

  • Elke claim dient met een gelijke mate van gevoeligheid en zorgvuldigheid te worden behandeld;
  • Het omarmen van een breed scala aan eisende partijen, waaronder natiestaten, regionale of culturele groepen en individuele nakomelingen van makers of eigenaars die niet noodzakelijk samenvallen met een land van herkomst;
  • Het nadenken over terugkeer op een meer globale manier;
  • Het bevorderen van diplomatieke procedures door het sluiten van bilaterale overeenkomsten;
  • Het afsluiten van samenwerkingsakkoorden tussen de bevoegde entiteiten in België (Federale Staat, Gemeenschappen en Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor roerend erfgoed, of zelfs de Gewesten in het geval van aanverwante bevoegdheden);
  • Het ontwikkelen van juridische kaders die rekening houden met de rol van verschillende gemeenschappen en die een duidelijker pad bieden voor het oplossen van geschillen;
  • Het instellen van een onafhankelijke adviescommissie voor restitutie- en herkomstverzoeken. Het lidmaatschap van een dergelijke commissie moet inclusief zijn en samengesteld uit Belgische en niet-Belgische museumvertegenwoordigers, academici en vertegenwoordigers van gemeenschappen van herkomst.
3. Tentoonstellingspraktijken voor erfgoed

Er is een dringende behoefte om de bestaande presentatie- en beheerstrategieën met betrekking tot koloniale collecties te herdenken. De ontwikkeling van nieuwe ethische praktijken omvat:

  • Het aannemen van een praktijk voor het ontwerp van tentoonstellingen die inclusief is en meerdere perspectieven laat zien;
  • Het samenwerken en samen ontwikkelen van projecten met gemeenschappen en landen van herkomst op voet van gelijkheid;
  • Het streven naar het aangaan van langdurige relaties met gemeenschappen en landen van herkomst, die verder gaan dan afzonderlijke projecten;
  • Open communiceren over de middelen die beschikbaar zijn voor samenwerkingsinitiatieven en erkenning geven aan de beperkingen die door partners worden gesteld;
  • Ervoor zorgen dat koloniale collecties voldoende en respectvol worden gecontextualiseerd in zowel hun plaatsing als etikettering;
  • Een kritische houding aannemen ten opzichte van de taal die wordt gebruikt in verschillende tentoonstellingsmedia, waaronder in de tentoonstelling ter plaatse, in inventarissen en catalogi, en in marketingmateriaal;
  • Het creëren van een bewustwording onder museummedewerkers over gevoelig erfgoed;
  • Openhartig reageren op verzoeken om gevoelig erfgoed uit een openbare tentoonstelling te verwijderen.
B. Aanbevelingen aan de federale entiteiten (voor zover van toepassing):

De Belgische regering moet dringend:

  • De UNESCO-conventie van 1970 omzetten in wetgeving;
  • Het UNIDROIT-verdrag van 1995 ratificeren;
  • Samenwerkingsovereenkomsten sluiten tussen de federale staat en de bevoegde deelstaten;
  • De maatregelen aannemen die werden aanbevolen in het Senaatsrapport van juni 2018, inclusief het concept van ‘due diligence’ en daarmee de omkering van het vermoeden van goede trouw;
  • Een wettelijk kader ontwikkelen voor de terugkeer van koloniaal erfgoed op basis van bestaande documenten en de studie van juridische experten Marie-Sophie de Clippele en Bert Demarsin die rekening houden met de rol van verschillende gemeenschappen en een duidelijker pad bieden voor het beslechten van geschillen;
  • De gepaste financiering vinden voor uitgebreid herkomstonderzoek en voor de analyse van restitutieclaims door het aanstellen van een onafhankelijke adviescommissie voor restitutie- en herkomstverzoeken, en voor het ondersteunen van een centrale inventaris, en een instituut voor herkomstonderzoek.